LC Int 8-3 – 07 FEBRUARI 2024 – Wijzigingen in de Kroatische nationale wetgeving inzake kinderbijslag

Betreft: wijzigingen in de Kroatische nationale wetgeving inzake de kinderbijslag

Geachte mevrouw, geachte heer,

Naast de inwerkingtreding van de wetgeving over de integratietegemoetkoming¹ voor personen met een handicap, heeft Kroatië ons op de hoogte gebracht van een belangrijke wijziging in de wet op de kinderbijslag. De wet tot wijziging van de wet op de kinderbijslag (hierna "de wet") werd op 27 december 2023 bekendgemaakt in het Staatsblad van de Republiek Kroatië en treedt op 1 maart 2024 in werking.

In Kroatië heeft de kinderbijslag de status van financiële hulp voor het onderhoud en de opvoeding van kinderen. De goedkeuring van deze wet heeft het mogelijk gemaakt om extra hulp te bieden aan gezinnen om beter voor hun kinderen te kunnen zorgen, namelijk via een financiële hulp om hun kinderen te onderhouden en op te voeden. De kinderbijslag is de enige uitkering in Kroatië die als gezinsbijslag wordt gecoördineerd met andere lidstaten van de EU, de EER en de Zwitserse Bondsstaat, in overeenstemming met de EU-verordeningen over de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.

Het belangrijkste nieuwe kenmerk van deze wet is de wijziging van de inkomensdrempel en bijgevolg de verhoging van het bedrag van de kinderbijslag. De inkomensdrempel is verhoogd van 70% naar 140% van de financiële basis² . Daarnaast zijn de inkomensdrempels op basis waarvan het bedrag van de kinderbijslag wordt bepaald, gewijzigd zodat er in plaats van de huidige drie drempels vijf drempels (groepen) gelden met de bijbehorende bedragen van de kinderbijslag:

Groep I - het gemiddelde maandelijkse inkomen per lid van het gezin is niet hoger dan 20% van de financiële basis (€ 0,00 - € 88,29), en het bedrag van de kinderbijslag is vastgesteld op 14% van de financiële basis, ofwel € 61,80 per kind;

Groep II - het gemiddelde maandelijkse inkomen per lid van het gezin is niet hoger dan 40% van de financiële basis (€ 88,30 - € 176,58), en het bedrag van de kinderbijslag is vastgesteld op 12,5% van de financiële basis, ofwel € 55,18 per kind;

Groep III - het gemiddelde maandelijkse inkomen per lid van het gezin is niet hoger dan 60% van de financiële basis (€ 176,59 - € 264,86), en het bedrag van de kinderbijslag is vastgesteld op 11% van de financiële basis, ofwel € 48,56 per kind;

Groep IV - het gemiddelde maandelijkse inkomen per lid van het gezin is niet hoger dan 100% van de financiële basis (€ 264,87 - € 441,44), en het bedrag van de kinderbijslag is vastgesteld op 9% van de financiële basis, ofwel € 39,73 per kind;

Groep V - het gemiddelde maandelijkse inkomen per lid van het gezin is niet hoger dan 140% van de financiële basis (€ 441,45 - € 618,02), en het bedrag van de kinderbijslag is vastgesteld op 7% van de financiële basis, ofwel € 30,90 per kind.

Het bedrag van de zogenaamde "pronatalistische" toeslag, d.w.z. de toeslag die aan een begunstigde wordt toegekend bovenop het bedrag van de kinderbijslag, blijft ongewijzigd op € 66,36 per maand voor een begunstigde die kinderbijslag ontvangt voor drie kinderen of € 132,72 per maand voor een begunstigde die kinderbijslag ontvangt voor vier of meer kinderen.

Een van de andere wijzigingen in de wet is dat bij zogenaamd "beurtouderschap" – waarbij de ouders geen overeenstemming hebben bereikt over wie van hen het recht op kinderbijslag zal uitoefenen – het recht op kinderbijslag zal worden uitgeoefend door de ouder bij wie het kind officieel verblijft.

Voor de begunstigden die het recht op kinderbijslag kunnen uitoefenen, bepalen de wetswijzigingen dat het recht op kinderbijslag kan toebehoren aan een andere persoon die het ouderlijk gezag uitoefent op basis van een beslissing van een bevoegde instantie.

De wet voorziet ook in de mogelijkheid om het recht op kinderbijslag te verlengen tot uiterlijk 21 jaar, voor jongeren met een handicap of ziekte, op voorwaarde dat ze hun studie voortzetten.

Om situaties te regelen waarin het recht op kinderbijslag van de begunstigde is geëindigd als gevolg van het huwelijk van een kind, is de begunstigde gemachtigd om het recht op kinderbijslag voor dit kind terug te vorderen als het kind gescheiden is.

Bovendien is de bevoegde instantie voor de sociale bijstand verplicht om het Kroatische Instituut voor Pensioenverzekering binnen vijftien dagen in te lichten als een begunstigde de kinderbijslag niet gebruikt om zijn kinderen te onderhouden en op te voeden. In dit geval is deze instantie verplicht om te beslissen over de aanstelling van een bijzondere voogd voor de betaling van de kinderbijslag.

In de overgangsbepaling van de wet staat dat procedures voor kinderbijslag die vóór 31 december 2023 zijn opgestart, moeten worden afgehandeld volgens de bepalingen van de wet op de kinderbijslag die op die datum van kracht zijn.

Daarnaast werd bepaald dat aanvragen voor kinderbijslag die worden ingediend tussen 1 januari 2024 en 29 februari 2024 zullen worden verwerkt in overeenstemming met de bepalingen van de nieuwe wet.

Pasgeboren kinderen vormen een uitzondering. Over aanvragen voor kinderbijslag voor kinderen die geboren zijn tussen 1 december 2023 en 29 februari 2024 wordt beslist vanaf de dag waarop de aanvraag is ingediend of vanaf de dag waarop het kind is geboren als de aanvraag wordt ingediend binnen een maand na de geboorte van het kind. Er wordt ook beslist over het behoud van het recht vanaf 1 maart 2024.

De wet voorziet in een overgangsperiode waarin aanvragen kunnen worden ingediend. Aanvragen voor kinderbijslag kunnen bijgevolg binnen 120 dagen na de inwerkingtreding van de wet worden ingediend. In dat geval gaat het recht op kinderbijslag in op 1 maart 2024.

Alvast bedankt voor uw medewerking.
Met vriendelijke groeten,

Tania Dekens
Leidend ambtenaar