CO GB 11 – 23 APRIL 2020 – Tijdelijke opheffing van de plafonds inzake de winstgevende activiteit of de toekenning van een sociale uitkering voor het rechtgevend kind

CO GB 11

Betreft: Tijdelijke opheffing van de plafonds inzake de winstgevende activiteit of de toekenning van een sociale uitkering voor het rechtgevend kind


Geachte mevrouw,
Geachte heer,

I. Context

Omwille van de huidige crisissituatie in verband met COVID-19, is de activiteit in diverse beroepssectoren vertraagd of stilgelegd.

Het is echter belangrijk dat de werkgevers een beroep kunnen doen op voldoende werknemers opdat de diverse sectoren kunnen blijven functioneren.

De federale overheid heeft een aantal maatregelen genomen om aan deze uitzonderlijke situatie het hoofd te bieden.

Om te vermijden dat de jongeren die werken tijdens deze periode van pandemie zouden worden gesanctioneerd door een schorsing van hun kinderbijslag, zijn de volgende maatregelen genomen op het vlak van de gezinsbijslagen.

II. Maatregelen betreffende de opheffing van de plafonds inzake de winstgevende activiteit of de toekenning van een sociale uitkering

Verschillende besluiten binnen de kinderbijslagregeling leggen de regels vast over de plafonds die gelden ten aanzien van het rechtgevend kind inzake de winstgevende activiteit of de toekenning van een sociale uitkering.

Deze regels zijn meer bepaald opgenomen in de volgende besluiten:

  • Besluit van 9 juli 2019 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van kinderen die lessen volgen of een opleiding doorlopen (artikel 12, §§ 1 en 2, eerste lid);
  • Besluit van 9 juli 2019 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten voordele van kinderen die verbonden zijn door een leerovereenkomst (artikel 2 en 3, eerste lid);
  • Besluit van 9 juli 2019 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat een eindverhandeling voor hogere studies voorbereidt (artikel 2, §§ 1 en 2, eerste lid);
  • Besluit van 9 juli 2019 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten voordele van de kinderen die een stage volgen om in een ambt te kunnen worden benoemd (artikel 2, §§ 1 en 2, eerste lid);
  • Besluit van 24 oktober 2019 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de kinderbijslag voor jongeren ingeschreven als werkzoekende (artikel 2, §§ 1 en 2, eerste lid);
  • Koninklijk besluit van 3 mei 1991 (artikel 12, eerste lid, 3° en 4°).

In het kader van de acties die worden ondernomen in de strijd tegen de gevolgen van de huidige pandemie, worden de volgende maatregelen genomen.

Gedurende het tweede en het derde kwartaal 2020, zijn de volgende regels in de voormelde besluiten van het Verenigd College niet van toepassing:

  • De regel volgens dewelke de toekenning van de kinderbijslag wordt geschorst indien de rechtgevende kinderen meer dan 240 uur per kwartaal werken;
  • In samenhang daarmee, de regel volgens dewelke de winstgevende activiteit van het rechtgevend kind die een onderwerping aan het sociaal statuut van de zelfstandigen in hoofdberoep met zich meebrengt, wordt geacht te worden uitgeoefend gedurende meer dan 240 uur per kwartaal en daardoor de schorsing van de kinderbijslag met zich meebrengt;
  • De regel volgens dewelke de toekenning van een sociale uitkering die voortvloeit uit een niet toegelaten activiteit die wordt uitgeoefend in het tweede of derde kwartaal van 2020 - m.a.w. uit een overschrijding van de 240 uren-norm op kwartaalbasis - een schorsing van de toekenning van de kinderbijslag met zich meebrengt1Er dient te worden opgemerkt dat de sociale uitkering die zijn oorsprong vindt in een activiteit die in het tweede of derde kwartaal 2020 wordt uitgeoefend, desgevallend na deze periode kan worden toegekend..

Bovendien belet de winstgevende activiteit die door een kind met een aandoening wordt uitgeoefend in het tweede of het derde kwartaal 2020 en die aanleiding geeft tot verzekeringsplicht ingevolge één van de regelingen van sociale zekerheid, of de sociale uitkering die er haar oorsprong in vindt, niet de toekenning van de toeslag bedoeld in artikel 47 AKBW.

De voormelde maatregelen zullen eerstdaags worden opgenomen in een volmachtenbesluit van het Verenigd College.

In afwachting van dat besluit, worden de kinderbijslaginstellingen gevraagd om de voormelde maatregelen toe te passen met ingang van 1 april 2020.

Deze maatregelen kunnen desgevallend worden verlengd in functie van de evolutie van de pandemie.

Bedankt voor uw medewerking.

Hoogachtend,

 

Tania Dekens
Leidend ambtenaar