25 OKTOBER 2007 – Besluit betreffende de erkenning en de subsidiëringswijze van de diensten voor thuishulp
TITEL IV. - Subsidiëringswijze van de diensten voor [thuishulp.]3
HOOFDSTUK I. - Subsidiëringswijze.
Art. 39.
Binnen de grenzen van de begrotingskredieten wordt, overeenkomstig deze Titel, aan de door de Ministers erkende diensten de in artikelen 15 en 16 van de ordonnantie omschreven toelage toegekend.
De Ministers bepalen het forfait per gepresteerd uur door de gezins- of bejaardenhelpers. Dit forfaitair bedrag dekt meer bepaald de kosten van de prestaties bedoeld in het vierde lid van dit artikel, de maatschappelijk assistenten, de coördinator, de werkingskosten, de administratieve en de directiekosten.
De Ministers bepalen het forfait per gepresteerd uur door de poetshulpen. Dit forfaitair bedrag dekt meer bepaald de kosten van de prestaties bedoeld in het vierde lid van dit artikel, de maatschappelijk assistenten, de coördinator, de werkingskosten, de administratieve en de directiekosten.
Maken deel uit van de gesubsidieerde gepresteerde uren : de dienstverlening aan huis, de opleiding, de teamvergaderingen en de verplaatsingen. De Ministers bepalen, na advies van de afdeling, het aantal bezoldigde uren dat voor elk type van activiteit in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring.
[De Ministers bepalen het forfait per niet-gepresteerd uur door de gezins- of bejaardenhelpers en de poetshulpen die een vermindering van de arbeidstijd genieten voor de compenserende aanwerving. Dat forfaitair bedrag wordt aan de werkgever toegekend met het oog op de aanwerving van een nieuw personeelslid of de uitbreiding van de arbeidsduur van een al aangeworven werknemer met een identiek aantal uren. Na de wettelijke pensioenleeftijd genereert de vermindering van de arbeidsduur deze subsidie niet langer.]1
HOOFDSTUK III. - De urenquota.
Art. 41.
§ 1 De Ministers bepalen, na advies van de afdeling, per erkende dienst een maximum aantal subsidieerbare prestatie-uren [en niet-gepresteerde uren]2, het zogenaamde urenquotum, voor de gezins- en bejaardenhelpers alsmede voor de poetshulpen.
Deze urenquota worden berekend op grond van het aantal tijdens het voorgaande jaar gepresteerde uren in elke dienst, vermenigvuldigd met de door de Ministers vastgestelde coëfficiënt.
Op gemotiveerde aanvraag van een dienst kunnen de Ministers deze urenquota bepalen op grond van het gemiddelde van de twee voorgaande jaren.
De Ministers bepalen het aantal gesubsidieerde prestatie-uren van de nieuwe dienst waaraan ze een voorlopige werkingsvergunning toekennen.
Indien een dienst het geheel van het urenquotum betreffende de gezinshelpers niet kan opgebruiken, is het mogelijk, op gemotiveerde aanvraag van de dienst, een afwijking te verkrijgen die de omzetting van bepaalde poetshulpuren in gezins- en bejaardenhelpersuren mogelijk moet maken. Deze omzetting gebeurt via een sleutel die door de Ministers wordt bepaald.
[§ 2. Na advies van de afdeling, kunnen de Ministers de urenquota bedoeld in § 1 tijdens het lopende jaar herzien.]4
§ 3 Na de definitieve kennisgeving van de in artikel 44 bedoelde afrekening, en vóór het einde van de maand september van elk jaar, zullen de Ministers op grond van deze afrekening de door de quota van het voorgaande jaar bepaalde uren die niet door een dienst werden gebruikt, verdelen naar rata van de uren die de diensten respectievelijk boven hun quota gepresteerd hebben.
HOOFDSTUK IV. - Betalingsvoorwaarden.
Art. 42.
De geraamde toelage wordt maandelijks vereffend naar rata van 95 % van de twaalfde maand.
Art. 43.
Uiterlijk op het einde van de derde maand die volgt op elk semester stuurt de dienst een halfjaarlijkse samenvatting naar de administratie met :
1° de activiteit van de hulpen;
2° de lijst van de begunstigden;
3° het aantal gepresteerde uren tijdens het afgelopen halfjaar bij elke begunstigde;
4° de financiële bijdrage van elke begunstigde.
Indien dit stuk niet ingediend is, wordt de uitbetaling vanaf de maand april of oktober geschorst.
Art. 44.
Jaarlijks wordt er op basis van een stuk waarvan de inhoud door de Ministers kan worden bepaald, een eindafrekening van de jaarlijkse toelage opgemaakt waarvan de inhoud door de Ministers wordt bepaald; het wordt voor 30 april naar de administratie verstuurd.
Indien dit stuk alsmede de stukken bepaald door artikel 38 niet ingediend zijn, dan wordt de uitbetaling van de voorschotten vanaf de maand juli geschorst.
Deze afrekening wordt aan de dienst betekend en door hem goedgekeurd binnen de maand volgend op de kennisgeving. De kennisgeving wordt dan definitief.
Bij gebrek aan een reactie van de dienst binnen een maand na de kennisgeving van de afrekening, wordt deze laatste als goedgekeurd beschouwd. De kennisgeving wordt dan definitief.
In geval van niet-goedkeuring van de afrekening stelt de dienst een beroep in bij de Ministers. De Ministers geven binnen een termijn van een maand volgend op de ontvangst van het beroep kennis van hun beslissing. Dit is de definitieve kennisgeving.
Indien de Ministers geen kennis geven van hun beslissing binnen de in het vorige lid bepaalde termijn, dan wordt de afrekening die aan de dienst werd betekend, als goedgekeurd beschouwd. Dit is de definitieve kennisgeving.
Na de goedkeuring van de afrekening door het centrum en de verdeling van de uren wordt overgegaan tot de uitbetaling of de terugvordering van de nog verschuldigde of onrechtmatig verschuldigde bedragen.